Hieronder een aantal voorbeelden van lesmethoden om een idée te geven van wat er zoal mogelijk is. Deze varieren van een ‘standaardmethode’ uit een gitaarboek tot een zeer vrije vorm, waarbij je zelf met (al) het materiaal kan komen. De lesvorm kan daarbij meteen duidelijk zijn of gaandeweg ontstaan en zo nodig in de loop van de tijd veranderen.
Er wordt zowel gewerkt met het notenschrift, tablatuur als met audiovoorbeelden en op basis van kijken, luisteren en naspelen. Hoewel het niet per se nodig is is het wel verstandig om het notenschrift te leren. Dit kan in principe al doende stap voor stap, waarbij boeken van Cees Hartog en Wil Schmid goede leidraden zijn, hetgeen tevens geldt voor de muziektheorie in het algemeen. Het beste is wanneer je je op zo veel mogelijk verschillende manieren bewust wordt van het gitaarspel (horen, zien en voelen), om vervolgens daarna het afzonderlijk geleerde samen te voegen tot één geheel.
Het ‘kiezen’ voor een bepaalde methode is vooral een manier om structuur en houvast te bieden, om zo vorm te geven aan het doel dat je voor ogen hebt. Het uitgangspunt is daarbij altijd dat het ‘jouw gitaarles’ is en dat het vooral leuk moet zijn. Dit neemt niet weg dat een bepaalde basis belangrijk is, zeker als je de ambitie hebt om een goede gitarist(e) te worden.
Mijn ervaring is dat er veel wegen zijn die naar Rome leiden en dat er altijd weer briljante muzikanten zijn die gangbare regels succesvol aan hun laars lappen. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk beproefde methodes zijn, die als je die goed volgt je zeker kan zijn van een goed resultaat.